De koeien van Midden-Delfland in BeeldHet zou een mooi onderwerp zijn voor een quiz of puzzeltocht door het Midden-Delflandgebied. Welk koeienras is dit en waar is dit te vinden? Nederland kende zo'n honderd jaar geleden drie veel toegepaste koeienrassen, Fries Hollands, Maas-Rijn-IJssel (MRIJ) en Blaarkop. In Midden-Delfland zijn er tegenwoordig bijna twintig te ontdekken. Op deze pagina een ongetwijfeld nog niet compleet overzicht. Bovenstaande, bijna iconische, foto met de drie poserende koeien staat symbool voor de koe in de wei in Midden-Delfland. De gemeente Midden-Delfland en andere organisaties gebruiken deze afbeelding veelvuldig in diverse publicaties en persberichten. Koeien zijn ongelooflijk nieuwsgierig en gingen in dit geval uit zich zelf naast elkaar staan voor de foto. Het AD plaatste deze in de krant van 27 maart 2019 (artikel van Carel van der Velden) met de vermelding van 'archieffoto' (men was de naam van de fotograaf wellicht al vergeten).
Van oudsher waren er voornamelijk drie koeienrassen in Nederland. Tegenwoordig zoeken boeren nog meer naar een koeienras dat optimaal past bij de bedrijfsvoering en het grasland. In oudere stallen passen de grote dieren van het ras Holstein Friesian niet goed in de koestand. Daarnaast voelen bepaalde rassen zich beter thuis op vochtige veengrond. Sommige boeren streven naar raszuiverheid, terwijl anderen gebruik maken van verschillende rassen om te trachten de eigenschappen van de eigen veestapel te verbeteren. Het beoogde doel van het bedrijf is hierbij bepalend. Gaat het om hoge melkproductie, of juist goed vlees of is een dubbeldoel koe gewenst. Catalogussen van fokstieren met hun aangeprezen eigenschappen helpen hierbij een keuze te maken. Op de website van de coöperatie voor rundveeverbetering (CRV) is hier meer over te vinden. Bekijk ook: De ontwikkeling van het automatisch melken. Hollandse melkvee rassenFries Hollands, Holstein Friesian en Red HolsteinHet oude zwartbonte ras Fries Hollands, vroeger vooral gebruikt in Friesland en Noord-Holland, was ooit goed voor meer dan de helft van de veestapel in Nederland. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd dit ras een belangrijk exportproduct. Op grote schaal werden zwartbonte koeien naar Amerika verscheept en doorgefokt. Ruim een eeuw later kwamen hun afstammelingen met de nieuwe naam Holstein Friesian (HF) weer naar Nederland. Deze dieren kenmerkten zich als grote zwartbonte dieren met een hoge melkproductie. Dit ras wordt ook in Midden-Delfland veelvuldig gebruikt. Koeien van het Fries Hollandse ras komen nog maar beperkt voor.
Fries Roodbont en Red Holstein
Fries Roodbont is een variant op het zwartbonte Fries Hollands, maar was lange tijd niet erg gewild. In 1957 werden, met de oprichting van de Vereniging van Roodbontfokkers in Friesland, de nazaten van de zwartbonten als volwaardig beschouwd. Internationaal werd de roodbontfactor lang als een erfelijk gebrek gezien. Roodbonte kalveren van zwartbonte Holstein Friesian koeien werden pas vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw in de stamboeken genoteerd en kwamen vanuit Amerika naar Nederland onder de naam Red Holstein. Ook in Midden-Delfland zijn deze dieren veelvuldig aanwezig. Maas-Rijn-IJssel (MRIJ)
Het roodbonte koeienras Maas-Rijn-IJssel (MRIJ) werd vooral toegepast in het rivierengebied en kenmerkte zich om zijn sobere melkproductie als een typische 'dubbeldoel' koe. De naam werd in 1906 geïntroduceerd bij een inventarisatie van rundvee. In Midden-Delfland wordt dit ras op beperkte schaal toegepast. Blaarkop
De zwarte en rode Groninger Blaarkop, met karakteristieke blaar rond de ogen, is een typische dubbeldoel koe: een bescheiden melkproductie en goede vleesvorming. Hun aantal bleef betrekkelijk gering. In het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw kregen in zuidwest Nederland blaarkopkoeien een zwartbonte Holstein als KI-partner (KI = kunstmatige inseminatie). De melkproductie steeg maar het typische haarpatroon verdween geleidelijk aan. Oprichting van het Blaarkop Rundvee Syndicaat moest ervoor gaan zorgen dat de Blaarkop weer raszuiver wordt. Het aantal Blaarkopkoeien bleef beperkt in aantal, ook in Midden-Delfland. Lakenvelder
Het ras Lakenvelder, regelmatig aangeduid met kasteelkoe, is nooit op grote schaal toegepast. Aan het begin van de twintigste eeuw werd een stamboek opgericht om het met uitsterven bedreigd ras een nieuwe impuls te geven. Echter dit stamboek hield geen stand. De redding van de soort kwam uit Amerika, waar in 1886 een stamboek werd opgericht met uit Nederland geïmporteerd dieren. Vanaf 1977 kwam er sperma uit Amerika en later ook enkele stieren. Andere melkveerassenMontbéliarde
De Franse stad Montbéliard, gelegen in de buurt van Besançon en de Zwitserse grens, is de naamgever van dit ras. De roodbonte dieren met een witte kop zouden hun oorsprong hebben in het Zwitserse Simmental. Met een goede melkproductie en robuuste lichaamsvorming groeide de populariteit; vanaf ca. 1990 ook in Nederland. Veelvuldige kruising vond plaats met Holsteinkoeien (zowel zwart als rood) om deze meer robuust te maken met gelijkblijvende melkproductie. Jersey
Het verhaal van de Jerseykoeien op het Kanaaleiland Jersey is vergelijkbaar met dat van het Fries Hollands ras. Jerseykoeien kwamen in Amerika terecht nadat ze op schepen de bemanning van melk hadden voorzien. Het ras werd in grote delen van de wereld populair. Dit stimuleerde de georganiseerde fokkerij op het eiland Jersey en inspanningen werden gedaan het ras zuiver te houden. De relatief kleine koeien staan bekend om een hoog gehalte aan vet en eiwit. Brown Swiss
Dit in Amerika doorgefokte Braunviehras werd geïmporteerd onder de naam Brown Swiss. Dit resulteerde in grotere melkkoeien met goed gevormde uiers, die uitblonken in vet- en eiwitgehalte. In Nederland bleef hun aantal vooralsnog beperkt. Witrik
De witrik kenmerkt zich met een witte aalstreek over de rug en een gestippelde kop, een dominant vererfde eigenschap, die ook het oerrund al had. Om deze reden waren deze dieren niet gewild. In 1950 werd bepaald dat Witrik stieren niet voor voortplanting mochten worden gebruikt. In 1958 werd het Nederlandse Aalstrepen- of Witrikkenstamboek opgericht, maar dit had geen lang leven. De oprichting van een eigen KI-vereniging in Noord-Limburg werd de redding van dit ras, waaraan sommige boeren speciale eigenschappen toekennen. FleckviehDit van oorsprong Zwitsers ras verspreidde zich over de hele wereld als dubbeldoelras. Kenmerken zijn een rood-oranje vacht, steil omhoog gebogen hoorns (alhoewel er nu ook een hoornloze versie bestaat) en een witte kop. Ook in Nederland groeit de populariteit. De Nederlandse fokkerijorganisatie CRV kocht hiervoor KI-verenigingen uit Duitsland en Tsjechië. In Midden-Delfland wordt er op een paar veehouderijen enkele Fleckviehkoeien gehouden.
VleesveeEen aantal veehouders in Midden-Delfland heeft zich gespecialiseerd in het fokken van vleesvee. Het aantal verschillende rassen hierbij is opvallend groot: Limousin, Hereford, Wagyu, Black Aberdeen Angus, Belgisch Witblauw en Verbeterd Roodbont. Verbeterd RoodbontDit is het enige Nederlandse ras, voortgekomen uit het doorfokken van MRIJ koeien. De kalveren worden steeds met een keizersnee geboren.
Belgisch Witblauw (BWB)
Dit ras staat wereldwijd bekend om zijn vleeskwaliteit. Oorspronkelijk was het een dubbeldoel koe, waar ook de melk- en boterproductie behoorlijk was. Na doorfokken bleef alleen het dikbiltype over. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw was een keizersnede bij stamboekvee algemeen geaccepteerd. Limousin
De oorsprong van dit ras ligt in de buurt van het Franse Limoges, Dordogne. De kleine dieren werden daar vooral gehouden om te werken. Door gericht fokken werden de koeien meer geschikt voor de vleesproductie. Vanaf het midden van de twintigste eeuw werd de Limousin wereldwijd populair. Ook in Nederland werd een stamboek opgericht. De koeien worden ook wel gebruikt om natuurgebieden te begrazen. HerefordDit ras vindt zijn oorsprong in het zuidwesten van Engeland, de stal van vader en zoon Hewer. Door inkruisen met andere rassen kregen de dieren hun karakteristieke vorm en haarkleur. Zij kunnen zomer en winter buiten verblijven.
Black Aberdeen Angus
Deze van oorsprong Schotse, zwartglanzende dieren, staan vooral bekend om de kwaliteit van hun vlees. In Amerika, Canada en Australië werd dit een veel voorkomend vleesras. Ook deze dieren kunnen probleemloos het hele jaar buiten vertoeven. Wagyu
Dit oorspronkelijk trek- en lastdier uit Japan werd pas vanaf de negentiende eeuw gefokt om zijn uitstekend, dieprood vlees. De hoge prijs hiervan remde de groei van dit ras in Nederland. Ook tegenwoordig wordt de Wagyu nog weinig toegepast. Schotse HooglanderIn vroeger tijden zwommen deze dieren van de eilanden ten oosten van Schotland over de fjorden naar het vaste land. De soort is weinig gebruikt voor zowel melk- of vleesproductie. In Nederland werden zij in 1986 geïmporteerd als natuurbegrazer op de Veluwe. In het nieuwe natuurgebied de Ruigte in de Broekpolder worden deze dieren al enkele jaren voor ditzelfde doel ingezet. Het zijn vriendelijke dieren, alhoewel het wel uitkijken blijft als er jonge dieren in de kudde aanwezig zijn.
Koeien in de weiden van de lage landenDe historische informatie in dit artikel is deels afkomstig uit het boek 'Koeien in de weiden van de lage landen' van Reimer Strikwerda, uitgegeven door Boekwerk & Partners, ISBN 9789089751843 (2011). Ook op de website van Wikipedia en de CRV is veel informatie over koeienrassen te vinden.
|